Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Achter zich [50]verlicht hij het pad; men zou den afgrond [51]voor grijzigheid houden. 50. Te weten, omdat hij door zijn geweldig en onstuimig woelen het water vol schuim maakt; hetwelk dan door de wittigheid ook klaarheid veroorzaakt. 51. Dat is, dat men zou mogen oordelen de zee als grijs haar te wezen, vanwege de wittigheid des schuims.